Gemeenschappelijke bosbeheer – misschien heb je er al eens iets over gehoord – is zo’n idee dat eerst heel idealistisch klinkt, maar waarvan je, zodra je ziet hoe het werkt, denkt : “hé, dit is eigenlijk verrassend logisch”. Steeds meer mensen zoeken namelijk naar manieren om actief mee te beslissen over hun lokale natuur. En eerlijk, ik snap dat volledig. Als je elke week door hetzelfde bos wandelt, ruik je die vochtige humus, herken je de oude eik bij de bocht… dan wil je gewoon meepraten over hoe dat bos wordt beheerd. Maar hoe werkt dat precies, zo’n participatief model ?

Frappant genoeg combineren veel van deze modellen lokale kennis met professionele expertise. In Frankrijk – ik viel daar ooit op tijdens het zoeken naar info op https://agence-forestiere.fr – zie je dat bewoners en bosbeheerders letterlijk rond dezelfde tafel zitten. Niet om ellenlange rapporten te bespreken, maar om concrete keuzes te maken : welke paden moeten veilig blijven, hoeveel dood hout laten we liggen, waar beschermen we kwetsbare moszones ? Het klinkt simpel, maar het vraagt behoorlijk wat vertrouwen. En… geduld. Véél geduld.

Wat bedoelen we precies met participatief bosbeheer ?

In essentie : burgers, lokale verenigingen, boswachters en ecologen nemen samen beslissingen. Niet top-down, maar echt samendoen. Ik vind dat persoonlijk best mooi, omdat het overeind blijft staan in een tijd waarin discussies over natuurbeleid soms nogal… stroef gaan. Hier gaat het juist om delen van ervaring : iemand die al dertig jaar paddenstoelen plukt ziet dingen die een stadsplanner nooit zou zien.

De kernvraag waar veel mensen op zoeken – “werkt het écht ?” – heeft een verrassend nuchter antwoord : ja, maar alleen als het goed wordt georganiseerd. Participatief betekent niet “iedereen roept iets en we zien wel”, maar eerder “iedere stem draagt iets bij, en experts zorgen voor de wetenschappelijke onderbouwing”.

Waarom kiezen steeds meer gemeenten voor dit model ?

Ik merk het zelf als ik met mensen praat : bossen worden steeds belangrijker voor welzijn. Even wandelen om je hoofd leeg te maken, kinderen die leren wat een beuk is… dat soort dingen raakt gewoon. Gemeenten zien dat en willen betrokkenheid vergroten. Maar er speelt nog iets : de druk op natuurgebieden stijgt. Klimaatstress, droogte, plagen zoals de letterzetter… het wordt allemaal complexer.

En eerlijk ? Hoe meer ogen en oren in het bos, hoe beter. Een vrijwilliger die op zaterdag tijdens het joggen merkt dat een stuk heide ineens verdroogt, kan dat meteen melden. Zo simpel kan het zijn. En het versterkt nog eens het gevoel dat mensen “hun” bos mee beschermen.

Hoe ziet dat er in de praktijk uit ?

Ik heb ooit een participatieve boswandeling meegemaakt in Brabant. Het begon met iets heel eenvoudigs : iedereen kreeg een kaartje en mocht aanduiden welke zones ze rustig vonden, welke paden onveilig aanvoelden of waar ze meer biodiversiteit wilden. Je hoorde mensen naast elkaar mompelen : “O ja, die bocht voelt inderdaad glad in de winter”, of “ik dacht dat alleen ik me daar stoorde aan die omgevallen dennen”.

Daarna nam een bosbeheerder het woord. Geen lange powerpoint – gelukkig – maar een paar duidelijke vragen : wat willen we ? Wat kan er ecologisch gezien ? Wat moet er sowieso gebeuren door veiligheidsnormen ? Die mix van lokale intuïtie en deskundige uitleg… ik vond dat echt verhelderend.

Voorbeelden van modellen die vandaag al werken

  • Community forests in Finland : bewoners stemmen mee over langetermijnbeheer. Heel gestructureerd, typisch Fins.
  • Dorpsbossen in Duitsland : kleine gemeenten beheren microbossen met vrijwilligers en ecologen.
  • Participatieve natuurreservaten in België: burgers helpen bij monitoring, van vogelstanden tot bodemvocht.

Geen van deze voorbeelden is perfect – dat zou ik nooit durven beweren – maar ze tonen dat gedeeld beheer haalbaar is, zelfs bij complexe ecosystemen.

Wanneer werkt het niet ?

Want ja, ik ga niet doen alsof dit altijd rozengeur is. Soms loopt participatief beheer vast. Bijvoorbeeld wanneer verwachtingen te hoog zijn (“laten we hier gewoon een nieuw wandelpad maken !”) maar de ecologie dat helemaal niet toelaat. Of wanneer er te weinig duidelijke afspraken zijn en mensen zich niet gehoord voelen. Persoonlijk denk ik dat een sterk proces even belangrijk is als de ecologische kennis zelf.

Is participatief bosbeheer de toekomst ?

Misschien niet overal, maar op veel plekken waarschijnlijk wél. Vooral omdat het twee dingen combineert waar we als samenleving naar snakken : betrokkenheid en vertrouwen in expertise. En omdat bossen – echt waar – meer worden dan recreatiezones. Ze worden klimaatbuffers, waterreservoirs, koeleilanden… “échte” levensaders.

Dus ja, ik ben voorzichtig optimistisch. Wat denk jij ? Zou je zelf willen meedoen als jouw gemeente een participatief beheerproject zou starten ?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *