Je ziet ze niet, je voelt ze niet, en toch zijn ze er. Overal. Microplastics — die piepkleine stukjes plastic kleiner dan vijf millimeter — zitten letterlijk in ons water, ons eten, zelfs in de lucht die we inademen. Toen ik er voor het eerst over las, dacht ik eerlijk gezegd: “Ach, dat zal wel meevallen.” Maar nee. Hoe meer je graaft, hoe schokkender het wordt.
Waar komen al die microplastics vandaan?
De meeste mensen denken meteen aan plastic flessen of zakjes, maar dat is pas het topje van de ijsberg. De echte boosdoeners zijn vaak onzichtbaar. Wist je bijvoorbeeld dat een groot deel van de microplastics afkomstig is van synthetische kleding? Ja, je fleece trui of sportlegging laat bij elke wasbeurt duizenden microscopische vezels los. Die verdwijnen via het riool, en uiteindelijk… in rivieren en oceanen.
En dan zijn er nog autobanden. Echt waar — volgens recente studies komt tot 30% van de microplastics in de oceaan van slijtage van banden. Elke keer dat je remt of optrekt, laat je een minuscuul spoortje rubber achter. Voeg daar cosmetica met microkorrels aan toe (die kleine bolletjes in sommige scrubs of tandpasta’s) en het plaatje wordt nog duidelijker: plastic is overal.
Hoeveel van die troep krijgen we eigenlijk binnen?
Volgens onderzoek van de Universiteit van Newcastle eten en drinken we gemiddeld ongeveer vijf gram plastic per week. Dat is ongeveer het gewicht van een creditcard. Per week! Persoonlijk vond ik dat echt bizar. En het zit niet alleen in vis of zeezout — zelfs kraanwater bevat microplastics, al verschillen de concentraties sterk per regio.
Wat doet dat met onze gezondheid?
Hier wordt het nog wat onzekerder, want wetenschappers zijn het er nog niet helemaal over eens. Microplastics kunnen schadelijke stoffen bevatten, en sommige zijn klein genoeg om in ons bloed of longweefsel terecht te komen. Dat weten we inmiddels. Maar wat dat op lange termijn betekent? Dat blijft een groot vraagteken. Toch — het idee dat er plasticdeeltjes in mijn lichaam circuleren, vind ik eerlijk gezegd behoorlijk verontrustend.
Wat kun je zelf doen om microplastics te vermijden?
Gelukkig zijn er dingen die je vandaag al kunt doen. Geen wonderoplossingen, maar wel stappen die écht helpen:
- Was minder en kouder. Elke wasbeurt betekent vezelverlies. Minder vaak wassen en op lage temperatuur vermindert dat flink.
- Gebruik een waszak of filter. Er bestaan speciale waszakken (zoals de Guppyfriend) die microvezels opvangen vóór ze het riool in gaan.
- Kies natuurlijke materialen. Katoen, wol, linnen – ze verliezen geen synthetische microdeeltjes.
- Vermijd plastic verpakkingen waar mogelijk. Herbruikbare flessen, glazen potten, bulkverkoop – het scheelt allemaal.
- Let op je cosmetica. Check de ingrediëntenlijst: woorden als “polyethylene” of “polypropylene” verraden microplastics.
Kunnen we het probleem nog oplossen?
Dat is de hamvraag. Eerlijk gezegd: volledig verwijderen van microplastics uit het milieu lijkt onmogelijk. Ze zijn te klein, te verspreid. Maar wat wél kan, is de toevoer verminderen. Minder plastic produceren, beter recyclen, en vooral — slimmer ontwerpen. Sommige bedrijven experimenteren al met biologisch afbreekbare alternatieven, en dat is hoopvol. Maar het blijft een kwestie van gedrag: wat we kopen, hoe we wassen, wat we weggooien.
Even eerlijk…
Het onderwerp is frustrerend, dat geef ik toe. Je doet je best, maar je weet dat je nooit 100% plasticvrij zult leven. Toch, elke kleine stap telt. Elke trui minder gewassen, elke plastic fles die je laat staan, dat scheelt. En misschien is dat wel het belangrijkste: niet perfect willen zijn, maar bewust kiezen. Want als genoeg mensen dat doen — dan kan het tij echt keren.
Microplastics zijn overal, ja. Maar onze keuzes ook. En die kunnen krachtiger zijn dan we denken.